Interview M Magazine - februari/maart 2020
Text Heyvaert & Jansen
Beeld Eva Donckers


M-residenten Chantal van Rijt en Maud Gourdon
‘Alle dingen hebben een verhaal te vertellen’

Een museum heeft veel taken, vinden ze bij M. Niet alleen kunst bewaren en tonen, maar ook kunstenaars de kans geven om in alle rust aan projecten te werken – een residentie, zoals dat heet. Zo kregen Chantal van Rijt en Maud Gourdon vijf maanden een grote atelierruimte ter beschikking. Ze werken er aan een gezamenlijke installatie. ‘Als je met tweeën bent, heb je eigenlijk een dubbel brein.’

Chantal: ‘Ik ben Nederlandse, maar ik heb aan het KASK in Gent fotografie gestudeerd. In mijn master ben ik meer beginnen te werken met installaties en objecten. Op dat pad ga ik nu verder.’
Maud: ‘Ik kom uit Frankrijk. Ik heb illustratie en grafisch design gestudeerd, en daarna ben ik aan het KASK een nieuwe master gaan volgen. Die was veel breder dan alleen maar tekenen, we experimenteerden ook met beeldhouwtechnieken, met werken in een ruimte...’
Chantal: ‘We hebben elkaar bij KASK ontmoet, maar onze eerste echte samenwerking was een gezamenlijke tentoonstelling op M-idzomer 2019.’
Maud: ‘De stukken bestonden al, we hadden ze niet samen gemaakt. Maar we hebben er wel samen een tentoonstelling mee opgezet. En deze residentie van M is eruit voortgevloeid’

Fictionele taal
Chantal: ‘Onze research is heel erg gericht op taal — tekens die betekenis dragen, zeg maar. En bijkomend: hoe je die betekenis overdraagt van de ene taal naar de andere. Maud was daar al langer mee bezig. Taal kan voor ons heel verschillende vormen aannemen. De binaire code waarmee computers werken, bijvoorbeeld. Voor de tentoonstelling op M-idzomer heb ik afdrukken gemaakt van de patronen die houtwormen maken. Die deden mij beetje denken aan ponskaarten of braille – ook allemaal taal.’
‘Nu ben ik bezig met de letterzetter, een kever die in de schors van bomen leeft. Hij maakt daar gangen die een beetje lijken op letters. Ik heb drie takken met sporen van letterzetters, en daar heb ik acht verschillende ‘letters’ uit geïsoleerd. Ik maak er afdrukken van in siliconen. Dat zijn de positieven, en daar maak ik dan weer mallen van, de negatieven. Soms blijf ik daarmee verder gaan – copy-paste, copy-paste… Met die kopieën maak ik collages, en van die collages kan ik dan weer mallen maken, en nieuwe kopieën. Een kopieermachine, bijna.’
Maud: ‘Taal en tekst zijn mijn hoofdonderwerp – mijn manier van denken, zelfs. Ik neem woorden en vervorm ze, ik verzin woordspelingen... Met een kleine verandering iets totaal verschillends maken: daar hou ik van.’
‘Toen Chantal mij de sporen van de letterzetter toonde, dacht ik meteen: als we er nu eens van uitgaan dat die niet willekeurig zijn, maar betekenis dragen – een betekenis die wij onmogelijk kunnen vertalen? Dat was de kiem van ons project. Ik zoek in de natuur ook naar zulke dingen: ik werk met gedroogde meloenschillen, met zaden… Als je een beetje speculatief bent, bevat alles informatie. Alles heeft een verhaal te vertellen.’
‘Chantal gebruikt copy-paste om die taal te vermeerderen en uit te breiden. Daardoor verlies je telkens een beetje betekenis, want geen enkele kopie is perfect. Maar je wint ook nieuwe informatie. Ik wil voor dit project de tegengestelde weg verkennen: taal concentreren tot in het extreme, tot het punt dat er alleen maar informatie overblijft. Zaad is een goed voorbeeld: dat bevat alle instructies voor de ontwikkeling van de plant.’

Dubbel brein
Chantal: ‘Veel aan dit project is nieuw voor mij: de samenwerking met Maud, werken met taal, de materialen… Maar ik zie het verband met fotografie nog wel. De positieven en negatieven die ik maak - afdrukken van het echte leven.’
Maud: ‘Voor mij is een deel van het project vertrouwd. De fascinatie voor taal, bijvoorbeeld. En ook fictie creëren. Daar heb ik voor gestudeerd: teksten schrijven, een verhaal opbouwen, tekst en beeld samenbrengen om dat verhaal op de best mogelijke manier te brengen… Maar ik heb natuurlijk ook veel nieuwe dingen geleerd. Ik had bijvoorbeeld nooit eerder gewerkt met organisch materiaal. A lot of problems (lacht)! En Chantal heeft me geleerd cyanotypes of blauwdrukken te maken, een meer fotografisch procedé. Daarom werken we ook samen: om nieuwe vaardigheden te leren, nieuwe manieren om dingen aan te pakken. Erg leuk. Je hebt eigenlijk een dubbel brein, en daardoor gaan dingen veel sneller. En soms veel trager (lacht).’
Chantal: ‘We praten voortdurend over waar we mee bezig zijn. We delen onze research. Waarschijnlijk zullen daar ook werken uit voortkomen die we meer samen maken.’
Maud: ‘Voor mij maakt het niet uit aan wie een werk wordt toegewezen. Zelfs als ik het helemaal alleen gemaakt heb, zonder dat Chantal er vinger naar uitgestoken heeft, dan nog is het een samenwerking - door onze discussies, en de richting die we samen gekozen hebben. Je zal natuurlijk wel kunnen zien: dit is meer een stuk van Chantal, en dit is meer Maud. We are not merging. Maar we reageren wel op elkaar.’

Verfrissend
Chantal: ‘Deze residentie is een unieke kans. We hebben een mooi, groot atelier, we krijgen een budget… Dat geeft ons de mentale ruimte om te experimenteren.’
‘Hier in Cas-co (voormalig industrieel pand, nu opgedeeld in werkruimtes voor kunstenaars. M heeft er een eigen atelier, red.) heb je ook mensen uit andere disciplines, die je om advies kan vragen. En je hebt toegang tot infrastructuur waar je normaal nooit toegang toe zou hebben.’
‘Ook belangrijk: af en toe komen er mensen van M langs. En we krijgen studio visits van curatoren. Die komen ons werk bekijken en hun opinie geven. Altijd interessant, feedback van mensen die weten waarover ze spreken. En je bouwt een netwerk op.’
Maud: ‘Wat ik zo mooi vind aan deze residentie is dat we de mogelijkheid hebben om risico’s te nemen. Tijdens je studie experimenteer je ook, maar daarna wordt het een kleiner deel van je praktijk. Je moet dingen maken om geld te verdienen, en je focust meer op het eindresultaat. Maar dankzij de M-residentie – het budget, het atelier, de bijstand – heb ik nu de mogelijkheid om dingen uit te proberen. Ik kan eindelijk lang sluimerende ideeën laten openbloeien.’